Apolipoproteïne B
ApoB is een eiwit dat betrokken is bij het transport van vetten in het bloed. Het vervoert cholesterol en triglyceriden door het lichaam. Hoge ApoB-niveaus worden geassocieerd met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten.
Apolipoproteïne A1
ApoA1 is een eiwit dat een sleutelrol speelt bij het transporteren van cholesterol uit weefsels naar de lever. Hogere ApoA1-niveaus zijn gunstig en verminderen het risico op hart- en vaatziekten. Het meten van ApoA1 helpt bij het beoordelen van het gezondheidsniveau van HDL-cholesterol.
Lipoproteine a
Lp(a) is een soort vetdeeltje in het bloed. Het niveau van Lp(a) in het bloed is grotendeels genetisch bepaald: sommige mensen hebben van nature hogere niveaus dan anderen. Lp(a) wordt beschouwd als een onafhankelijke risicofactor, wat betekent dat zelfs als andere lipidenparameters normaal zijn, verhoogde Lp(a)-niveaus het risico op hart- en vaatziekten kunnen verhogen.
Er zijn momenteel beperkte behandelingsopties specifiek gericht op het verlagen van Lp(a). Een gezonde leefstijl, goede controles en behandeling van de andere risicofactoren is daarom van groot belang.
Homocysteïne
Homocysteïne is een aminozuur dat van nature in het lichaam voorkomt en betrokken is bij verschillende biochemische processen. Het wordt normaal gesproken omgezet in andere aminozuren met behulp van B-vitamines, met name B6, B12 en foliumzuur. Verhoogde niveaus van homocysteïne in het bloed kunnen optreden als het metabolisme niet goed functioneert, vaak als gevolg van een tekort aan B-vitamines.
Glucose
Deze test meet je bloedsuiker om te controleren of de hoeveelheid glucose in het bloed binnen de normale grenzen ligt. Een afwijking zou een voorteken van suikerziekte (diabetes) kunnen zijn.
Cholesterol (totaal)
Deze test meet het totaal aan cholesterol. Cholesterol is een vetachtige stof die essentieel is voor de opbouw van celwanden, de productie van hormonen (zoals testosteron en oestrogeen) en de vorming van vitamine D. Een verhoogd cholesterol kan echter het risico op hart- en vaatziekten verhogen.
LDL
LDL is een eiwit dat de taak heeft om cholesterol van de lever naar andere delen van het lichaam te vervoeren, waar het nodig is voor celopbouw en andere functies.
Als er te veel LDL in het bloed circuleert, kan het zich ophopen in de wanden van de bloedvaten waardoor er plaque ontstaat. Deze plaque kan de bloedvaten vernauwen en uiteindelijk leiden tot aderverkalking (atherosclerose ofwel verharding van de bloedvaten).
Atherosclerose vergroot het risico op hartaandoeningen en beroertes omdat vernauwde bloedvaten de bloedtoevoer naar het hart en andere organen kunnen belemmeren.
HDL
HDL is een eiwit dat het cholesterol van andere delen van het lichaam terugbrengt naar de lever, waar het wordt afgebroken en uit het lichaam wordt verwijderd. HDL wordt vaak als 'goed' beschouwd omdat het helpt bij het verwijderen van overtollig cholesterol uit de bloedvaten. Het helpt dus bij het voorkomen van de opbouw van plaque en het verharden van de bloedvaten.
Hoge niveaus van HDL-cholesterol worden als gunstig beschouwd, omdat ze in verband worden gebracht met een verminderd risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten.
Triglyceriden
Triglyceriden worden gebruikt als energiereserve in je lichaam. Wanneer je meer calorieën eet dan je op dat moment nodig hebt, worden de extra calorieën omgezet in triglyceriden en opgeslagen in vetcellen. Triglyceriden dienen als een belangrijke bron van energie voor je lichaam. Wanneer je energie nodig hebt, bijvoorbeeld tijdens intensief bewegen, worden triglyceriden afgebroken om energie vrij te maken. Hoge niveaus van triglyceriden in het bloed kunnen echter samenhangen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, vooral als dit gepaard gaat met andere risicofactoren zoals een ongezonde levensstijl, obesitas of diabetes.
HbA1c
HbA1c geeft een beeld van de gemiddelde bloedsuikerspiegel over een periode van ongeveer 2-3 maanden. Het toont hoe goed de bloedsuikerspiegel gedurende die tijd onder controle is gehouden.
Kreatinine
Kreatinine is een afvalproduct van de spierstofwisseling dat via de nieren uit het lichaam wordt verwijderd. Het meten van kreatinine in het bloed is een belangrijk hulpmiddel om de nierfunctie te beoordelen. Verhoogde niveaus kunnen duiden op een verminderde nierwerking.
eGFR
GFR staat voor glomerulaire filtratiesnelheid. Het is een meting van hoe snel de nieren bloed filteren om afvalstoffen en overtollig vocht uit het lichaam te verwijderen. De nieren hebben kleine filters, glomeruli genaamd, die helpen bij het scheiden van afvalstoffen en voedingsstoffen uit het bloed.
GFR is een belangrijke indicator voor de nierfunctie. Een hogere GFR duidt op een betere filtratiecapaciteit van de nieren.