LNGVTY Cardiologisch Plus + Elite bloedonderzoek

Geeft inzicht in

Het Elite Bloedonderzoek geeft inzicht in het functioneren van belangrijke organen, zoals lever, nieren, schildklier en hart, én in hormonale balans, ontstekingswaarden en mogelijke infecties. Naast de basisbepalingen bevat dit onderzoek ook metingen van geslachtshormonen (zoals testosteron, oestradiol en DHEAS), schildklierantistoffen (anti-TPO), infectie-indicatoren (zoals Borrelia-antistoffen) en specifieke markers zoals PSA en Lipase.

Het is mogelijk dat een onderzoek leidt tot nevenbevindingen. Voorafgaand aan het onderzoek vraagt Prescan u of u geïnformeerd wil worden over nevenbevindingen waarvoor controles of behandeling mogelijk zijn en nevenbevindingen voor aandoeningen van uw nageslacht. Prescan mag u niet informeren over nevenbevindingen waarvoor geen controles of behandeling mogelijk is (zie NEN 8051-norm voor meer informatie).

Voor meer informatie over preventief medisch onderzoek adviseert Prescan je om kennis te nemen van de volgende onafhankelijk bronnen:

Folder van het KNMG

Website RIVM Gezondheidstesten | RIVM

Bepalingen:

• Hemoglobine – Het hemoglobine (Hb) is een eiwit in rode bloedcellen (erytrocyten) dat zuurstof van de longen naar de rest van het lichaam transporteert en koolstofdioxide afvoert. Een te lage waarde kan wijzen op bloedarmoede, met klachten als vermoeidheid, bleekheid, duizeligheid en kortademigheid. Een hoge waarde kan wijzen op uitdroging of andere aandoeningen.
• Hematocriet – Hematocriet (Ht) geeft het percentage rode bloedcellen in het bloed aan. Een lage waarde kan wijzen op bloedarmoede, een hoge waarde kan wijzen op uitdroging of een verhoogd aantal rode bloedcellen.
• Erytrocyten – Erytrocyten zijn rode bloedcellen die zuurstof vervoeren dankzij hemoglobine, een eiwit dat ijzer bevat. Het aantal en de kwaliteit van de erytrocyten beïnvloeden de efficiëntie van zuurstoftransport naar weefsels. Te weinig erytrocyten of een laag hemoglobine- of ijzergehalte kan leiden tot vermoeidheid en bloedarmoede (anemie).
• MCV – MCV geeft de gemiddelde grootte van de rode bloedcellen (erytrocyten) aan. Een lage MCV kan wijzen op ijzergebreksanemie, een hoge MCV kan wijzen op vitamine B12- of foliumzuurtekort.
• MCH – MCH geeft de gemiddelde hoeveelheid hemoglobine per rode bloedcel aan. Een lage MCH kan wijzen op ijzergebreksanemie, een te hoge MCH kan wijzen op vitamine B12- of foliumzuurtekort.
• MCHC – MCHC geeft de gemiddelde hemoglobineconcentratie in de rode bloedcellen aan. Een lage MCHC kan wijzen op ijzergebreksanemie, een hoge MCHC komt minder vaak voor.
• Leukocyten – Leukocyten (witte bloedcellen) spelen een belangrijke rol in de afweer tegen infecties en vreemde stoffen. Een te laag aantal kan wijzen op een verzwakt immuunsysteem, een te hoog aantal op infecties, ontstekingen of beenmergaandoeningen.
• Trombocyten – Trombocyten (bloedplaatjes) spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Een te laag aantal kan leiden tot verhoogde bloedingsneiging, een te hoog aantal tot een verhoogd risico op trombose.
• Bilirubine – Bilirubine is een afbraakproduct van rode bloedcellen dat via de lever wordt uitgescheiden in de gal. Een verhoogde waarde kan wijzen op lever- of galproblemen of verhoogde afbraak van rode bloedcellen.
• ALAT – ALAT is een enzym dat voornamelijk voorkomt in levercellen. Een verhoogde waarde kan wijzen op levercelbeschadiging of ontstekingen. Samen met ASAT geeft het een beter beeld van de levergezondheid.
• ASAT – ASAT is een enzym dat voorkomt in lever, hart, spieren en nieren. Een verhoogde waarde kan wijzen op schade aan een van deze organen, maar is minder specifiek voor de lever dan ALAT.
• Kreatinine en eGFR – Kreatinine is een afvalstof die via de nieren wordt uitgescheiden. De hoeveelheid kreatinine in het bloed wordt gebruikt om de eGFR te berekenen, een schatting van de nierfunctie.
• CK – CK (creatinekinase) is een enzym dat een belangrijke rol speelt bij de energievoorziening van spieren en hersenen. Een verhoogde CK-waarde kan duiden op spierbeschadiging, hartinfarct of bepaalde aandoeningen.
• Albumine – Albumine is een eiwit dat in de lever wordt aangemaakt en de vochtbalans in het bloed reguleert. Een lage waarde kan wijzen op lever-, nier- of voedingsproblemen; een hoge waarde meestal op uitdroging.
• Urinezuur – Urinezuur is een afvalproduct dat via de nieren wordt uitgescheiden. Een te hoog gehalte kan wijzen op jicht of nierstenen.
• CRP – CRP (C-reactief proteïne) is een ontstekingsmarker. Een verhoogde waarde kan wijzen op infecties of chronische ontstekingen.
• Lipase – Lipase is een enzym dat voornamelijk door de alvleesklier wordt geproduceerd en een belangrijke rol speelt bij de vertering van vetten. Het wordt in het bloed gemeten om de alvleesklierfunctie te beoordelen en kan wijzen op alvleesklierr- of galwegaandoeningen.
• Cholesterol Totaal – Totaal cholesterol geeft inzicht in het risico op hart- en vaatziekten en bestaat uit verschillende soorten cholesterol.
• LDL – LDL-cholesterol (‘slecht’ cholesterol) kan vetafzetting in de bloedvaten veroorzaken en verhoogt het risico op hart- en vaatziekten.
• HDL – HDL-cholesterol (‘goed’ cholesterol) voert overtollig cholesterol af naar de lever.
• Triglyceriden – Triglyceriden zijn vetten in het bloed die bijdragen aan de totale cholesterolwaarde.
• Lp(a) – Lipoproteïne(a) is een erfelijke cholesterolvorm die het risico op hart- en vaatziekten verhoogt.
• Apo A – Apolipoproteïne A maakt deel uit van HDL en geeft informatie over cholesteroltransport en risico op hartziekten.
• Apo B – Apolipoproteïne B komt voor op LDL en geeft informatie over het risico op hart- en vaatziekten.
• HbA1c – HbA1c is een maat voor de gemiddelde bloedsuikerspiegel van de afgelopen 6–8 weken en geeft inzicht in diabetesrisico.
• Glucose nuchter – Meet de bloedsuikerspiegel na vasten; geeft informatie over glucoseregulatie en diabetes.
• TSH – TSH (thyroïdstimulerend hormoon) regelt de aanmaak van schildklierhormonen; afwijkingen duiden op hypo- of hyperthyreoïdie.
• T3 vrij – Vrij T3 is het actieve schildklierhormoon; wordt gebruikt om schildklierfunctie te beoordelen.
• T4 vrij – Vrij T4 is een door de schildklier geproduceerd hormoon dat het metabolisme reguleert.
• Vitamine D – Ondersteunt calciumopname, bot- en spiergezondheid en het immuunsysteem.
• Calcium – Essentieel mineraal voor botten, zenuwen en spieren; afwijkingen wijzen op nier-, schildklier- of andere aandoeningen.
• Vitamine B6 – Belangrijk voor eiwitstofwisseling en zenuwfunctie; tekort of teveel kan klachten veroorzaken.
• Vitamine B12 – Noodzakelijk voor bloedaanmaak en zenuwstelsel; tekort leidt tot bloedarmoede en vermoeidheid.
• Foliumzuur – (Vitamine B11) essentieel voor celgroei en bloedaanmaak; tekort door slechte voeding of opname.
• IJzer – Essentieel mineraal voor zuurstoftransport via hemoglobine; tekort kan ontstaan door slechte opname of bloedverlies.
• Ferritine – Meet ijzervoorraad in het lichaam; lage waarde duidt op ijzertekort.
• LH – Luteïniserend hormoon; speelt rol bij voortplanting en hormonale balans.
• FSH – Follikelstimulerend hormoon; belangrijk voor vruchtbaarheid en hormonale regulatie.
• Testosteron totaal – Maatstaf voor hormonale balans; beïnvloedt libido, spiermassa en energieniveau.
• Testosteron vrij – Geeft inzicht in biologisch actief testosteron bij afwijkende SHBG-niveaus.
• SHBG – Eiwit dat zich bindt aan geslachtshormonen; afwijkende waarden beïnvloeden hormonale balans.
• Oestradiol – Belangrijk oestrogeen; speelt rol bij botgezondheid, stemming en voortplanting.
• Progesteron – Vrouwelijk hormoon dat cyclus en vruchtbaarheid reguleert; afwijkingen veroorzaken diverse klachten.
• DHEAS – DHEAS (dehydroepiandrosteronsulfaat) is een hormoon dat in de bijnieren wordt geproduceerd en wordt omgezet in andere hormonen zoals testosteron en oestrogeen. Het is een belangrijke indicator van de bijnier- en hormoonfunctie. Testen op DHEAS-niveaus kan afwijkingen in de bijnieren of hormoonproductie aantonen.
• Groeihormoon – Groeihormoon is een hormoon dat wordt aangemaakt in de hypofyse. Het stimuleert in de lever de aanmaak van de groeifactor IGF-I, die de groeibevorderende effecten teweegbrengt. Het is essentieel voor groei en ontwikkeling bij kinderen en draagt bij volwassenen bij aan spiermassa, botdichtheid, vetstofwisseling en energieniveau.
• PSA – PSA is een eiwit dat voornamelijk door de prostaat wordt geproduceerd. Verhoogde waarden kunnen wijzen op prostaatproblemen zoals vergroting, ontsteking of prostaatkanker. Ook factoren zoals leeftijd of inspanning kunnen van invloed zijn.
• Borrelia antistoffen IgG – Borrelia-antistoffen zijn eiwitten die het immuunsysteem produceert als reactie op een infectie met Borrelia-bacteriën, de veroorzaker van de ziekte van Lyme. De aanwezigheid van deze antistoffen helpt bij de bevestiging van een infectie, maar moet altijd worden beoordeeld in combinatie met symptomen en mogelijke tekenbeten.
• anti-TPO – TPO-antistoffen (anti-TPO) zijn antilichamen die het immuunsysteem aanmaakt tegen een schildklierenzym dat een cruciale rol speelt bij de productie van schildklierhormonen. De aanwezigheid van TPO-antistoffen duidt op een auto-immuunreactie tegen de schildklier en kan wijzen op aandoeningen zoals Hashimoto of de ziekte van Graves.

Geeft inzicht in

Het voornaamste doel van dit onderzoek is het opsporen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Hierbij worden onder andere de grootte van de nieren en de dikte van de schors beoordeeld. Een afname in niergrootte of een dunne nierschors kan wijzen op verminderde bloedtoevoer naar de nieren, mogelijk veroorzaakt door aderverkalking in de nierslagaders.

Daarnaast kan het onderzoek vaststellen of er sprake is van leververvetting en, zo ja, in welke mate. Vetophoping in de lever kan duiden op een ongezonde levensstijl, zoals overmatig alcoholgebruik of een vetrijk dieet. Ook overgewicht kan bijdragen aan vetopslag in de lever. Een vervette lever verhoogt het risico op hart- en vaatziekten. Bij langdurige leververvetting bestaat tevens het risico op levercirrose, een onomkeerbare aandoening waarbij de lever door bindweefsel minder goed functioneert. Leververvetting is gelukkig nog omkeerbaar door een aangepaste levensstijl.

Verder wordt de diameter van de buikslagader (aorta) beoordeeld. Een te grote diameter wijst op een aneurysma, dat regelmatig gecontroleerd moet worden. Indien de aorta te wijd wordt, kan een operatie noodzakelijk zijn. Zonder ingreep bestaat er het risico dat de aorta scheurt, wat in veel gevallen tot een fatale bloeding leidt.

Tot slot worden ook de andere organen in de buik, zoals de galblaas, alvleesklier en milt, door de radioloog beoordeeld.

Het is mogelijk dat een onderzoek leidt tot nevenbevindingen. Voorafgaand aan het onderzoek vraagt Prescan u of u geïnformeerd wil worden over nevenbevindingen waarvoor controles of behandeling mogelijk zijn en nevenbevindingen voor aandoeningen van uw nageslacht. Prescan mag u niet informeren over nevenbevindingen waarvoor geen controles of behandeling mogelijk is (zie NEN 8051-norm voor meer informatie).

De uitkomsten van het onderzoek kunnen worden gedeeld met je huisarts. Voor meer informatie over preventief medisch onderzoek adviseert Prescan je om kennis te nemen van de volgende onafhankelijk bronnen:

Folder van het KNMG

Website RIVM Gezondheidstesten | RIVM